Zwarte Piet hoort niet in de gemeenteraad van Weesp

Tijdens de laatste gemeenteraadsvergadering op 18 september in Weesp lag er een motie voor om de gemeenteraad zich te laten uitspreken over de verschijningsvorm van Zwarte Piet. De raadsleden van D66 stellen zich op het standpunt dat dat niet in de gemeenteraad thuis hoort. Hoe zit dat? Vinden we bij D66 het landelijke publieksdebat over Zwarte Piet niet belangrijk?

Ja, bij D66 vinden we alle onderwerpen waar burgers zich druk over maken belangrijk. Maar, bij D66 vinden we persoonlijke vrijheid met zo weinig mogelijk overheidsbemoeienis in je persoonlijke levenssfeer nog belangrijker dan voor of tegen bepaalde aspecten van een kostuum te zijn. Zo belangrijk dat we als volksvertegenwoordigers van een overheid, de gemeente, niet vinden dat wij gaan over kledingvoorschriften. Niet over pruiken, niet over schmink. Niet over hoofdbedekking van welke soort dan ook, niet over de lengte van een rok, niet over aan- of afwezigheid van gezichtsbeharing. Wij vinden dat mensen helemaal zelf mogen weten welke mijter zij graag op hun hoofd willen zetten.

Zelf vind ik niet alleen dat Zwarte Piet niet in de gemeenteraad thuishoort, ik vind dat het onderwerp niet in de politiek thuishoort. Natuurlijk kunnen en moeten we debatteren over veranderingen in de maatschappij en wat die betekenen. Maar politieke voorstellen om tradities per wet of verordening voor eeuwig te laten stollen, zijn per definitie niet houdbaar, want verandering is een gegeven. Onze maatschappij verandert en onze tradities veranderen mee, vroeger, nu en in de toekomst. Verandering houdt onze maatschappij en onze tradities levend en dat zouden we moeten koesteren.

Omdat ik vind dat kostumering iets van het particuliere domein is, vind ik het ook jammer dat Zwarte Piet voor de rechter verschijnt. Met rechterlijke uitspraak gaan we een kostuum verbieden, niet omdat er een wet wordt overtreden of iemand daarmee direct worden benadeeld, maar omdat mensen zich gekrenkt voelen. Ik vind het vervelend als mensen zich gekrenkt voelen en vind dat we als maatschappij ons uiterste best moeten doen om dat niet te laten gebeuren. Maar in dit geval leidt de rechterlijke uitspraak dat de ene groep zich niet gekrenkt mag voelen er toe dat een andere groep zich gekrenkt voelt. Dat lijkt me een heilloze weg naar eindeloze juridische afwegingen over gekwetstheid.

En ondertussen staat het onderliggende probleem van het debat, de aanwezigheid van echt racisme, gebrek aan kansen voor jongeren, armoede en een toenemend maatschappelijk onbehagen daarover, niet op de juiste manier op de politieke agenda. Wat je ook vindt van Zwarte Piet, laat het niet de broodnodige aandacht voor waar het echt over zou moeten gaan, afleiden. Laten we dus Zwarte Piet daar laten waar hij thuishoort, bij Sinterklaas. En laten we politiek, overheid en rechtszaal daarvoor inzetten waar zij voor bedoeld zijn, voor een rechtvaardige en democratische samenleving.

Posted in Uncategorized | Leave a comment

Cliënten langdurige zorg: gemeente dwing zorgaanbieders om met elkaar samen te werken

Naar aanleiding van het verslag van mijn werkbezoek aan de RIBW in Hilversum heeft Arjan Kamphuis, voorzitter Regionale cliëntenraad Gooi-en Vechtstreek, GGz Centraal en DAC Wespp mij uitgenodigd om op 30 juni kennis te maken met het werk bij DAC Wespp. DAC Wespp is een dagactiviteiten centrum voor mensen met een psychiatrische achtergrond met een regionale functie voor onder andere Blaricum, Bussum, Eemnes, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren.

Tijdens mijn bezoek mocht ik kennismaken met verschillende activiteiten van DAC-Wespp. Er is een keuken met een geweldige keukenploeg die iedere dag voor goedkope en voedzame maaltijden zorgt, zodat iedereen die binnen loopt bij Wespp lekker kan eten. De tomatensoep is een echte aanrader. Indrukwekkend is de manier hoe de teamleden van de keuken met elkaar samenwerken. Het team bestaat uit cliënten, die het vooral met elkaar rooien. Inkopen, administratie, koken en schoonmaken, alles gebeurt in een zelfsturend team. Er is begeleiding door een professionele begeleider, die alleen in actie komt als dat echt nodig is. In de praktijk blijken cliënten een keuken prima te kunnen organiseren.

Ook het secretariaat en de boekhouding van Wespp wordt draaiende  gehouden door een team van cliënten met een coördinator van GGz Centraal. Trudy Sterk, ervaringsdeskundige en organisator van de cursus ‘Kennis maken met herstel’, vertelt over de nieuwe samenwerking met het RIBW om tot één cursus Herstel te komen. Ook al heeft ieder zijn eigen vertrekpunt en methode, het lukt toch om in samenwerking tot een voor beide partijen beter product te komen.

Trudy geeft een belangrijk knelpunt aan en dat is de afstand tussen de vergoeding voor vrijwilligerswerk – 4,50 per dag – en een inschaling als ervaringswerker, in dienst van GGz Centraal in schaal 35 cao Welzijn. Er zijn cliënt vrijwilligers die dagelijks het keukenteam aanvoeren of secretariële werkzaamheden uitvoeren. Ook bij de klussendienst geeft een cliënt aan dat dit een echt knelpunt is. Hij ontvangt 2,75 per dagdeel en hoewel hij graag bij de klussendienst werkt aan houtbewerking is deze vergoeding wel erg zuur. Van de vergoeding wordt per maand bovendien 12,- eigen bijdrage ingehouden. Er blijft te weinig over om reiskosten te dekken. Terecht merkt de cliënt op dat hij beter in de gevangenis zou kunnen werken. Veel cliënten zijn hierom inmiddels afgehaakt waardoor het atelier met een dure keramiekoven en de houtbewerking dagdelen ongebruikt staan. Voor mij is dan ook een conclusie dat een vraag over een adequate vergoeding voor substantieel vrijwilligerswerk zeker onderdeel moet zijn van de zorginkoop van de gemeente.

ImageImageImage

Dit moet anders kunnen, vindt Arjan Kamphuis. Aan ideeën ontbreekt het niet. Om te beginnen moeten zorgorganisaties met dagopvang, – begeleiding en – activiteiten veel meer met elkaar samenwerken. Ontschotten die boel.  Cliënten met verschillende indicaties, uit de verslavingszorg, GGz en verstandelijke beperking kunnen tot op zekere hoogte prima met elkaar werken. Kamphuis geeft aan dat het fietsenproject van de RIBW prima is en dat GGz Centraal een prachtige ruimte heeft voor de klussendienst en hout bewerking. Waarom cliënten niet daar laten werken waar zij dat zelf het liefst zouden willen? Waarom 2 of meer houtbewerkingsplaatsen in Hilversum? De cliëntenraden van RIBW en GGz Centraal overleggen al regelmatig met elkaar, maar zien niet dat dat versneld tot meer samenwerking tussen de zorgorganisaties leidt. De locatie van Wespp leent zich bij uitstek voor activiteiten zoals een inloop met maaltijd voor ouderen. Een stukje organisatiekracht, aangewakkerd door de gemeentelijke inkoop van de Wmo, zou hier verschil kunnen uitmaken. Kamphuis geeft terecht aan dat bij de invulling van de Participatiewet ook vanuit het maatschappelijke belang naar de dagactiviteiten gekeken kan worden en die functie kan zeker nog verder worden verstrekt. Maatwerk voor cliënten bestaat ook dankzij een gevarieerd aanbod aan activiteiten en werk, waaruit gekozen kan worden en eventueel in doorgestroomd in het model van de participatieladder. Iedere zorg- en welzijnsorganisatie zal een variatie aan activiteiten niet meer alleen kunnen aanbieden, dus…samenwerken.

GGz Centraal verzorgt in Weesp Koffie om de hoek, een inloopmogelijkheid voor mensen die psychische problemen hebben of hebben gehad. Mensen kunnen er bijvoorbeeld een kop koffie drinken, een praatje maken, de krant lezen of een spelletje doen. In Weesp is dat op donderdag 09.30 – 12.30 uur in De Roskam. Arjan Kamphuis komt in het najaar cliënten en belangstellenden bijpraten over de veranderingen in de GGz. Ik hou het in de gaten!

Ik zal hier voorbeelden verzamelen van innovatieve dagactiviteiten die in samenwerking tussen zorgaanbieders zijn ontwikkeld en die ik zelf erg inspirerend vind.
Samenwerking tussen Reinaerde (VG) en Altrecht (GGz)

Posted in Uncategorized | Tagged , , , , , , | Leave a comment

Cultuur én natuur het kan – boomrijke Schansen in #Weesp

Betonnen klont de Nieuwe Achtkant
Soms is de laatste plek waar je erkend wordt je thuisstad. Overkomt dat nu de wereldberoemde landschapsarchitect Niek Roozen? Roozen, auteur van het boek Green City Guide Lines en landschapsarchitect met opdrachten in China, de paleistuinen in Ryadh, maar ook de kasteeltuinen in Arcen, heeft een alternatief plan voor het opknappen van de Schansen aan de commissie Stadsontwikkeling en beheer in Weesp  gepresenteerd. 

Donderdag 26 juni ligt de vervolgstap voor het opknappen van de Schansen voor bij de gemeenteraad. Het is te vrezen dat die vervolgstap niet wordt gezet. De  coalitie heeft in de Bestuursovereenkomst tussen de WSP, Groen Links en de PvdA over de Schansen afgesproken dat de Draaierschans en de Roosenboomschans blijven zoals ze zijn. Er moet wel onderhoud worden uitgevoerd. Tijdens de commissievergadering van 17 juni reageerden de coalitiepartners niet op het voorstel van Niek Roozen.

Het plan van Niek Roozen voor de Schansen is een combinatie van behoud van het historische erfgoed mét respect en ontwikkeling van de natuur. De wal van de Theetuin wordt als voorbeeld genomen voor de andere Schansen. Er is kans op het verwijderen van het meest storende deel van de lelijke betonnen klont op de Nieuwe Achtkant en we krijgen meer bomen – broedplekken voor vogels en verblijf voor vleermuizen. Het onderhoud van de Schansen, onderdeel van het Unesco Monument de Stelling van Amsterdam wordt daarmee ook recht gedaan. Het idee van de coalitie om van de Schansen een stadspark te maken wordt op deze wijze gecombineerd met het behoud van ons cultureel erfgoed en met het versterken van Weesp als toeristische trekpleister.

Essentieel onderdeel van het plan van Roozen is om het huidige reconstructieplan niet van tafel te vegen. Daardoor blijven de subsidies van de provincie (75%) overeind. De provincie wil hierover praten. Het burgerinitiatief van Roozen en de steun van de Historische Kring Weesp lijkt een unieke kans op een goede afloop te geven. Die kans zal in het belang van Weesp dan ook wel moeten worden aangepakt door de coalitie.

Wil je de uitvoering van het plan van Niek Roozen steunen? Stuur een e-mail hierover aan info@weesp.nl onder de kop: Cultuur én natuur het kan – ik wil graag boomrijke Schansen.

Posted in Uncategorized | Leave a comment

Meelopen bij RIBW Gooi en Vechtstreek

Op woensdag 11 juni mocht ik als raadslid voor D66 Weesp een halve dag meelopen bij de RIBW (Regionale Instelling voor Begeleid Wonen) in Hilversum. Alle raadsleden van Weesp, Stichtse Vecht en Wijdemeren kunnen een dergelijke stage lopen om beter te leren wat de veranderingen in de langdurige zorg betekenen voor burgers, cliënten en zorgaanbieders. De stage begon met een kennismaking bij de Cocon, dagopvang en een sociaal pension voor dak- en thuislozen.  Indrukwekkende verhalen, van de locatiedirecteur over hoe hij het aanvankelijke wantrouwen van de omliggende wijk door de dialoog aan te gaan, heeft weten af te bouwen, en van de cliënt die kan melden dat hij nu 91 dagen clean is en zich door niets meer gaat laten tegenhouden. Ook niet door hemzelf.  Een bijzonder project is Keerpunt waar inmiddels 9 cliënten weer een weg terug naar de maatschappij hebben gevonden. Dit zijn mensen die al lang dakloos waren, vaak met verslavings- en psychiatrische problemen en overlast veroorzakend. Nu wonen zij in een eigen woning waarin zij intensief begeleid worden. Aan het wonen in een eigen woning zijn strikte voorwaarden verbonden, de financiën worden door een bewindvoerder beheerd, geen overlast veroorzaken is één van de belangrijkste voorwaraden en de cliënt moet intensieve ambulante zorg accepteren.

Vervolgens zijn we op bezoek gegaan bij cliënten op de Hoge Naarderweg. Ook hier indrukwekkende verhalen, bij een heerlijk, zelfgemaakte taart. In de inloopruimte aan de Hoge Naarderweg is twee keer per dag een spreekuur. Cliënten kunnen daar terecht voor begeleiding en medicatie, of gewoon om een kopje koffie te drinken en een praatje te maken.  Wat opvalt is de trots van cliënten die zijn opgeleid als ervaringsdeskundige gesprekspartner. Een terechte trots op alles wat ze hebben overwonnen en hard voor hebben gewerkt. Door de sterke presentatie schemert wel de kwetsbaarheid, de redenen waarom mensen door de RIBW worden begeleid. Dit geeft wel aan dat we bij de uitvoer van de Participatiewet alert moeten zijn dat participeren niet betekent dat we onrealistische verwachtingen hebben. Zij kunnen prima functioneren, een goed leven hebben en van belangrijke waarde zijn, ook voor en met andere mensen, maar het is niet erg waarschijnlijk dat zij het redden zonder professionele steun en aandacht. Een goed voorbeeld van een extra steuntje is het project Samen gezond, waarbij cliënten in een dagelijkse setting op een simpele manier leren kiezen voor een gezondere leefstijl – minder roken, drinken, gezonder eten en meer bewegen.

Het derde bezoek was bij de fietsenwinkel De Weesfiets van PakAan, het onderdeel van de RIBW dat zorgt voor laagdrempelige dagbestedingen. Een geweldig initiatief, waarbij verlaten fietsen weggehaald worden bij het station in Hilversum, worden opgeknapt en weer worden verkocht door cliënten. Ook hier weer een ontmoeting met cliënten, die een vraag oproept over de afstemming tussen alle regelingen die we hebben. Een jonge medewerker van De Weesfiets vertelt dat zijn liefste wens is om het certificaat fietsenmaker te halen, een BBL leerweg. De schuldsanering stemt niet in met volgen van de opleiding, eerst de schulden afbetalen. Met zijn uitkering en met de vrijwilligers vergoeding voor het werken bij De Weesfiets gaat dat vast niet heel hard…

Ieder verhaal laat zien dat elk mens van waarde is en dat we die waarde kunnen behouden met zorg en aandacht. Cliënten van het RIBW zijn binnen hun eigen mogelijkheden leergierig en pakken aangereikte kansen aan. De RIBW Gooi en Vechtstreek is de uitvoerder van de maatschappelijke opvang in de Gooi en Vechtstreek. Hilversum ontvangt als centrumgemeente daar extra geld voor. Bij de nieuwe inrichting van het sociale domein werkt Weesp samen met Wijdemeren en Stichtse Vecht. De samenwerking met Hilversum voor de maatschappelijke opvang, ook voor burgers uit Weesp, mogen we daarbij niet uit het oog verliezen.

Posted in Uncategorized | Tagged | Leave a comment

#Invoorzorg #Dichterbij een visie voor de toekomst van de zorg voor verstandelijk gehandicapten

De langdurige zorg, waar de zorg voor verstandelijk gehandicapten onder valt, staat voor een aantal forse uitdagingen. De veranderingen in de maatschappij en in de financiering vragen van organisaties om flinke veranderingen door te voeren. Maar is dit wel het juiste perspectief? Moeten we veranderen vanwege een veranderend landschap? Of veranderen we omdat het heden op een persoonlijk niveau schuurt en niet meer past?

Op het In voor zorg-congres van Dichterbij op 23 april stelt dagvoorzitter Frenk van der Linden als eerste de vraag aan een medewerker in de zorg: wat zou jij morgen veranderen? Het antwoord volgt op een diepe zucht: meer tijd voor de cliënt, met het begeleiden van een bezoek aan de huisarts als voorbeeld.

Is het mogelijk om bij de veranderingen op macroniveau, zoals de overheveling van de dagactiviteiten van de AWBZ naar de WMO en de maatschappelijke roep om participatie op zo’n manier uit te voeren dat het perspectief van de zorgverlener én de cliënt recht wordt gedaan? Vele In voor zorg-trajecten, waarvan Dichterbij er ook één is, bewijzen dat dit kan. Ruimte voor ondernemerschap van medewerkers lijdt er toe dat de zorg voor cliënten beter en gevarieerder wordt. Op het podium staat Marij, een cliënt van Dichterbij, die als zeer gewaardeerde hulpjuf op de basisschool aan de slag is. Zij zou dit graag meer dagen in de week willen doen en de bestuurders van de basisschool en Dichterbij geven aan dat, met het aanpassen van de begeleiding dit misschien te realiseren is.

Koud op het congres heb ik alweer gehoord dat een enthousiaste medewerker van ’sHeerenloo twee passies met elkaar heeft weten te combineren. Hij is een hondenoppascentrale op het terrein met cliënten begonnen. Op het congres verzorgt Special Arts een tentoonstelling van schitterende kunst van mensen met een beperking. Zij kunnen kunst maken als zij daarbij ondersteund worden in cliëntateliers. De voorbeelden van duurzame participatie zijn maar één gesprek verwijderd.

Het kan, het gebeurt, het zou op een veel grotere schaal de werkelijkheid kunnen zijn. Daarvoor zetten mensen in de zorg zich in en cliënten willen het. Laten we het zo regelen dat iedereen de kans heeft op een bijdrage in de maatschappij, in plaats van dat we mensen wegzetten als een zorgprobleem.

Kijk voor meer informatie op www.invoorzorg.nl.

Posted in Uncategorized | Tagged | 1 Comment

Gebruik de ervaringen van patiënten en cliënten in het zorgontwerp

Iedere keer als ik een zin als bovenstaande schrijf, vind ik het weer raar. Waarom moeten we ons iedere keer weer in zoveel situaties in de zorg er aan herinneren dat de patiënt en de cliënt er ook wat van vindenen iets mee moeten? Zonder patiënten en cliënten geen zorg zou je toch zo denken. Tijdens het International Forum on Quality and Safety van het IHI is het één van de belangrijkste gezamenlijke thema’s waar 2.700 professionals uit de zorg uit bijna 70 landen zich over buigen.

Het waarom van directe betrokkenheid van patiënten en cliënten in het zorgontwerp is duidelijk. Patiënten die actief mee kunnen doen en denken in hun eigen behandeling en begeleiding zijn tevredener en meer gemotiveerd en daardoor zijn de resultaten beter en waarschijnlijk ook doelmatiger.  Waarom is die betrokkenheid en het meedoen mét verantwoordelijkheid dan zo verschrikkelijk lastig in een organisatie te regelen? Want, laten we eerlijk zijn, met de cliëntenraad alleen gaan we er niet komen. En met de betrokkenheid van patiëntenorganisaties bij het afspreken van indicatoren en zorgpaden – hoe belangrijk ook dat is, zijn wij er ook nog niet. Let wel, die twee vormen van betrokkenheid horen er gewoon te zijn en horen op de best mogelijke manier gebruikt te worden. Maar hoe zorgen we er voor dat we bij de permanente veranderingen in het zorgontwerp de visie en ervaring van rechtstreeks betrokken patiënten en cliënten mede bepalend is?

Tijdens de conferentie wordt duidelijk dat de meeste deelnemers het waarom stadium zijn gepasseerd en vooral worstelen met het hoe. Ook het meten van patiënttevredenheid, belangrijk, levert niet die directe betrokkenheid op. De vraag is niet óf je moet meten, maar vooral hoe je moet meten en hoe je de meetresultaten weer vertaalt in het zorgontwerp. En ja, natuurlijk moet je meten, maar vooral om te weten of je in de juiste richting beweegt, niet om te constateren dat een 7 zo slecht nog niet is. Ahum.

Ook is duidelijk dat de ervaring van de patiënt en cliënt, uitgedrukt in patient pathway of patient journey, een outline kan zijn voor het (her)ontwerp van een zorgproces. Maar dan nog, dan heb je niet de reactie van echte mensen, een reactie die herkenning en empathie oplevert bij de mensen die verantwoordelijk zijn voor het zorgproces. Patiënten en cliënten willen snappen wat er met hen gebeurt en wat dat voor hen te betekenen heeft. Zij zijn niet genezen als de tumor weg is, zij zijn pas genezen als ze geen sociale en emotionele gevolgen van de behandeling meer ondervinden.  Cliënten in de langdurige zorg moeten zodanig kunnen kiezen dat zij actief de kwaliteit van hun eigen leven kunnen bepalen en dat zij, zo ver als maar mogelijk ook zelf verantwoordelijkheid voor dragen.

Martha Hayward, een borstkanker patiënte, gaf tijdens de conferentie aan dat het er vooral om gaat om gewoon te beginnen. Vraag aan de verpleging en de verzorging wie van de patiënten en cliënten een scherpe visie hebben en ze kunnen zo een paar namen geven. Praat met die mensen over hun ervaringen. Stel ze vragen. Schrijf hun verhaal op, op een manier die aanspreekt – neutraal en observerend, kort en gerelateerd aan het zorgproces. Geef dit terug aan de mensen die de zorg leveren. Gebruik het bij het herontwerpen van zorgprocessen. Vraag. Luister. Observeer. Kijk of er nog meer organisaties zijn die dezelfde zaken hebben geconstateerd en daar al de organisatie op hebben aangepast. Leer van hen. Verbeter de zorg.

Saskia ter Kuile is aan het live bloggen tijdens het International Forum for Quality and Safety.

Posted in Uncategorized | 1 Comment

Red de #zorg: integreer zorg vanuit cliënt op wijk- en buurtniveau via één contactpunt

Is de oplossing voor haperende zorg meer zorg? Op het 17de IHI-congres buigen 2.700 deelnemers uit 67 landen zich over deze vraag. Meer zorg waar we meer geld en meer techniek voor nodig hebben – als dit er al is – kan niet het enige antwoord zijn op de vragen die we hebben.

Na voorafgaande thema’s van IHI zoals compassie en het ontwerp van zorg met en vanuit het perspectief van de patiënt en de cliënt staat nu de vraag centraal welke bronnen we aan kunnen boren in tijden van schaarste. Hoe kun je in de toekomst de gezondheidszorg toegankelijk en betaalbaar. Maureen Bisignano, directeur van de IHI, betoogt in haar opening dat de potentieel rijkste bronnen direct voor ons staan en dat we die tot nu toe te weinig benutten.

Welke bronnen benutten we op dit moment onvoldoende? Die bronnen zijn de patiënt en de cliënt zelf, diens omgeving en de sociale steun die je kunt mobiliseren. Ook werknemers in de zorg, met hun betrokkenheid en expertise worden als bron onder benut. Professionals in de zorg kunnen, samen met patiënten en cliënten veranderingen in organisaties doorvoeren die vele malen effectiever en toekomstbestendiger zijn dan de manier waarop we gewend zijn te werken.

En wat moeten we dan veranderen om die bronnen beter te benutten? Wat willen die patiënten en cliënten dan vooral? Dat weten we natuurlijk al lang, want dat is wat we zelf ook willen in die situatie. De top 5 van wensen zijn:
– We willen informatie over zorg en ondersteuning kunnen krijgen op één plek die we makkelijk kunnen vinden.
– Als we een hulpvraag hebben dan willen we een snelle reactie.
– We willen ons verhaal liefst maar één keer vertellen.
– Als we te maken hebben met meerdere zorgverleners is het fijn als die ook contact hebben met elkaar.
– We willen dat wie we zijn en wat we doen van belang is voor zorgverleners en dat de zorg, zo mogelijk, daarop wordt afgestemd.

Is langdurige zorg zo te organiseren dat het rechtdoet aan de positie, kennis en ervaring van zowel patiënten en cliënten als de professionele zorgverleners? Het antwoord is ja en een voorbeeld wordt gegeven door de NHS Torbay in Engeland. NHS Torbay lijkt gedurende zeven jaar een volledig geïntegreerde wijkgerichte aanpak te hebben ontwikkeld. Zij hebben één telefoonnummer voor hulp en ondersteuning, waarachter cliënten met een zorgvraag via de simpele vraag wie hun huisarts is in contact komen met één van de wijkteams. NHS Torbay heeft nu een reactietijd voor de aanvraag van hulpmiddelen van gemiddeld 61 minuten. Zij werken met outcome indicatoren zoals dalende opname cijfers voor mensen boven de 65 in het ziekenhuis en een dalende opname in verzorgings- en verpleeghuizen. Als je zorg zo organiseert dat de wensen van cliënten leidend zijn, leidt dat tot meer zelfredzaamheid en dus minder consumptie en verspilling van zorg.

Hebben we ook zo’n mooi voorbeeld in Nederland? Jawel, dat hebben we, bijvoorbeeld Careyn, met een In voor zorg-traject in de omgeving van Rotterdam. De integratie van het aanbod van zorg en als het even kan ook welzijn op wijk- en buurtniveau met huisartsen in een regiefunctie lijkt een succesvol antwoord op een aantal uitdagingen voor de toekomst. Om tot goede oplossingen te komen hebben we alle hulp en energie nodig, die van zorgorganisaties, van cliënten, van professionals, maar ook van onze sociale netwerken én van de gemeenschap. Aan de slag met een centraal vertrekpunt: red de zorg mét en voor cliënten en professionals.

Saskia ter Kuile is aan het live bloggen vanuit The International Forum on Quality and Safety in Healthcare.

Posted in Uncategorized | Tagged | Leave a comment

#Communicatie: voel je thuis in de organisatie van verhalen

Een hedendaagse thema voor landen, organisaties en mensen lijkt identiteit – of het gebrek daaraan – te zijn. Wat maakt ons als organisatie en als persoon tot dat wat we zijn? Is dat ons verleden, onze successen, onze producten, onze emoties, onze ervaringen? Het delen van al deze zaken verbindt mensen aan elkaar, zorgt voor keuzes en herkenning. En als dit bouwstenen zijn van identiteit, hoe kunnen we mensen in organisaties daar dan deel van uit laten maken, zodanig dat zij deze ook uitdragen?

Allereerst is het voor ons, vakbroeders en –zusters in de communicatie, belangrijk om te beseffen dat verhalen zoeken, opschrijven en vertellen meer is dan een middeltje in de middelenmix. Ja, al je middelen moeten effectief zijn;  maar het is toch vooral vorm waarmee inhoud kan worden overgebracht.  Website, nieuwsbrief, magazines, intranet en sociale media moeten (kosten)effectief zijn, doelgroepen daadwerkelijk bereiken, prettig zijn om te lezen en te gebruiken en een herkenbare en samenhangende visuele identiteit hebben. Maar dan ben je er niet, daarmee heb je geen inspirerende identiteit.

In een beetje een functionerende organisatie is het gelukt om (een deel) van de identiteit te vangen in visie en missie.  Deze geven aan wat de doelstellingen zijn van de organisatie en waar deze met die doelstellingen naar toe wil. Het is maar weinig organisaties gegeven om de missie en visie zodanig te verwoorden dat het inderdaad het verhelderende en verbindende effect geeft, zowel intern als extern. Missie en visie zijn maar een kernpunt in het grotere verhaal van een organisatie. En willen we met verhalen verbinding willen maken, hoe doen we dat dan? Niet door spaties te schuiven in de missie en ook niet door alleen losse verhalen en anekdotes incidenteel te verzamelen.

Laten we voor hulp en inzicht eens wenden naar onze eigen geschiedenis. Hoe hebben we als soort ongeveer 10.000 identiteit van culturen met elkaar gedeeld? Dat is inderdaad met verhalen, maar niet met zomaar een verhaal. Dat zijn mythen, legenden en metaforen; verhalen die zodanig zijn opgebouwd dat je je eigen ervaringen in een kader – een frame – kunt plaatsen.  Blijkbaar zijn we dit in ons dagelijkse leven – buiten de entertainment industrie om – kwijt geraakt en voelen we ons nu verloren.

Laten we op een open en creatieve manier dit type verhalen weer invoeren. En omdat we het zo vreselijk ontwend zijn, kunnen we misschien er eerst even mee spelen. Geef jezelf ruimte om het verschil te voelen tussen een beschrijving, een anekdote met een geldigheid van N=1 en een passende metafoor, waar velen zich in kunnen herkennen.  We beginnen met een kleine oefening met een meesterwerk: The Wizard of Oz van L. Frank Baum uit 1900. Ik vind The Wizard of Oz relevant voor 2012 omdat zowel de periode waarin het boek werd geschreven, 1900, als het moment van de verfilming, 1939, jaren waren waarin fundamentele maatschappelijke veranderingen dominante culturele thema’s zijn, net als nu. The Wizard of Oz, gaat over Dorothy, een meisje uit Kansas, die in een vreemde omgeving terecht is gekomen en maar één ding wil: weer naar huis. Zij wordt daarbij geholpen door een goed team; de Blikken man (hart);  de Vogelverschrikker (brein) en de Leeuw (moed).  Uiteindelijk lukt het Dorothy om met vereende inspanningen weer terug te keren naar Kansas, waar alles op een geruststellende manier hetzelfde blijkt te zijn. Dat laatste, dat weten we nu, is niet houdbaar. Maar de metafoor, de kracht van de visie van Dorothy – ik wil naar huis – de eigenschappen van het team – hart, brein en moed – en de route – de gele bakstenen weg, zijn elementen die we allemaal voor ons kunnen zien en waar we onze eigen ervaringen een plaats in kunnen geven.

Aan het werk, wizards, we gaan op zoek naar onze eigen gele bakstenen weg om tot een identiteit als een huis te komen.

Posted in Uncategorized | Leave a comment

#Communicatie bij #verandertrajecten in de #zorg: van middelen naar gatekeepers

Bij alle verandertrajecten, de zorg niet uitgezonderd, is bekend dat communicatie één van de kritische succesfactoren is voor het daadwerkelijk doorvoeren van de verandering. Welke communicatie is dat dan? Is dat de communicatie tussen mensen, bij voorbeeld een juiste overdracht in de lijn? Of is dat georganiseerde (massa)communicatie, met digitale informatie, bijeenkomsten, nieuwsbrieven en alle andere middelen? Zoals zo vaak in het leven is het niet een kwestie van of, maar een kwestie van en. Om goed met elkaar te werken, heb je goede, open communicatie nodig tussen individuen. Als er iets verandert in dat werk – de manier waarop je werkt, in taken en bevoegdheden, in de relatie met je klanten – heb je informatie over die veranderingen nodig om te snappen wat dat betekent voor je eigen handelen. Die informatie krijg je in eerste instantie via je lijnmanagement en via je collega’s. Dat proces kan worden ondersteund en versterkt door de ‘grote’ communicatie: de interne en externe communicatie van de organisatie.

Voorbeeld: een zorgorganisatie voert het werken in zelfstandige teams in. Taken en bevoegdheden veranderen hierdoor en er worden andere vaardigheden van werknemers gevraagd. Natuurlijk wordt dit eerst via een pilot uitgeprobeerd. In die pilot weten betrokkenen wat er van hen wordt verwacht door informatie in de lijn en in de projectstructuur. Vervolgens gaan we dit uitrollen in de hele organisatie. Ook hier zullen mensen het allereerst weten door informatie via een leidinggevende of een collega. Maar dan. Er staat niets over de veranderingen in de centrale middelen. Er is een speciale nieuwsbrief, maar die verschijnt maar één of twee keer. Deze bereikt medewerkers even goed of even slecht als de reguliere communicatiemiddelen. Er is een kick-off, maar daar waren vooral de projectleiders. De teamleiders en de verzorgenden zijn meestal zodanig ingeroosterd dat er met geluk een paar mensen van de werkvloer naar een dergelijke bijeenkomst kunnen. De Raad van bestuur is niet zichtbaar met dit project, er is een wisseling van bestuurder/fusie/crisis/onderhandeling met het zorgkantoor gaande. Dat heeft prioriteit. De communicatieafdeling is onderbezet. Er is geen budget en dus geen fotograaf en geen tekstschrijver. Vanwege bezuinigingen is net besloten om het tweejaarlijkse personeelsblad niet meer op het huisadres te verzenden. Dat scheelt 10.000,- op een jaarlijks budget van de organisatie van 100 miljoen euro. Je hoort dus – buiten de informatie van je leidinggevende en van je collega’s – niets over de veranderingen. Met geluk is er een enthousiaste zorgdirecteur, zijn er gedreven projectleiders, teamleiders en werknemers die de handschoen oppakken en de nieuwe manier van werken doorvoeren.

Het kan ook anders. Er zijn zorginstellingen die dat laten zien. Die veranderingen in de organisatie doorvoeren mét ondersteuning van excellente communicatie. Die hebben de ‘grote’ communicatie én de communicatie in de lijn op orde en kunnen dus medewerkers geïnformeerd en betrokken houden bij wijzigingen. Over het inrichten van excellent ‘grote’ communicatie is veel bekend. Dat is namelijk alles precies andersom doen dan in het hierboven geschetste voorbeeld. Een lid van de Raad van bestuur is ambassadeur en heeft de verandering in zijn of haar portefeuille. Die laat zich zien: in alle communicatiemiddelen, op de werkvloer, tijdens belangrijke mijlpalen. De informatie die over de veranderingen in de lijn wordt gegeven is consistent met de informatie op het intranet, personeelsblad en overige middelen. Veranderingen worden geschetst vanuit verschillend perspectieven: teamleiders, medewerkers zorg én stafdiensten. Er wordt van te voren een communicatieplan voor het veranderingstraject opgesteld waarin doelstellingen, mijlpalen, communicatiemomenten, doelgroepen, capaciteit, kosten én tijdspad beschreven staan. Ervaringen die worden opgedaan tijdens het doorvoeren van de veranderingen worden beschikbaar gemaakt voor allen. En als dit op orde is ben je er dan?

Nog niet helemaal, want er is een extra element die ervoor zorgt dat beide soorten communicatie werkelijk op elkaar aansluiten en dat het dus daadwerkelijk werkt en versterkt. Dat zijn – hoe kan het ook anders – echte mensen. Mensen die in de organisatie werken, hun blik deels ook naar buiten hebben gericht en extern én intern actief informatie halen en verspreiden. Die mensen, de zogenaamde ‘gatekeepers/change agents’, kunnen worden geïdentificeerd en bereikt. Onderzoek naar het bereik van het programma In voor zorg! laat zien wie deze mensen zijn en hoe we hen kunnen ondersteunen, met netwerken via sociale media en bijeenkomsten en met informatie die zoveel mogelijk wordt toegesneden op hun specifieke situatie en behoefte. In voor zorg! ondersteunt deze veranderaars die gevonden worden bij management en beleids- en kwaliteitsmedewerkers van zorginstellingen. Daarnaast is In voor zorg! ook een platform voor die andere veranderaars, de communicatieadviseurs van organisaties voor langdurige zorg. Van elkaar kunnen we leren wat werkt en zo noodzakelijke veranderingen in organisaties op de best mogelijke wijze invoeren.

Posted in Uncategorized | Tagged | 2 Comments

5 redenen voor Zorg CEO’s om mee te doen aan sociale media

Sommige dagen kun je echt weer wat bij leren, dat is heerlijk. Zo heb ik vandaag geleerd dat ik een ‘digital immigrant’ ben. Dat is iemand die, meer of minder succesvol, van ‘digital dinosaur’ (ouder dan 34) naar ‘digital native’ is geëvolueerd. Dat leren gebeurt altijd het snelst als je een verhaal voor anderen moet voorbereiden. Het verhaal waar ik nu mee bezig ben, is voor bestuurders in de zorg en gaat over de vraag of zij en hun organisaties wel of niet actief moeten zijn met sociale media.

Nu is dit voor organisaties een absurde vraag. Alle organisaties zijn actief op sociale media, want organisaties bestaan uit mensen. En (bijna) alle mensen die in organisaties werken en alle klanten en relaties doen iets met sociale media, in één of andere vorm. Dus organisaties en CEO’s die niets willen doen met sociale media laten alles wat er in deze middelen gebeurt links liggen. Dat kan, maar bij mij – communicatieprofessional – begint het dan ergens te jeuken. Er liggen namelijk prachtige, kostenloze instrumenten voor luisteren en verbinden voor het grijpen.

Op Frankwatching staat een uitstekende analyse Waarom de CEO nauwelijks actief is op social media – en dat wel moet zijn! Dit verhaal gaat niet specifiek over de zorg, maar de beweegredenen zijn ongetwijfeld herkenbaar.

Wat zijn de belangrijkste redenen die CEO’s aangeven om niets te doen met sociale media?
1. Ze hebben het druk met andere dingen.
2 Ze zijn oud en behoren tot de ‘digital dinosaurs’.
3. Ze weten niet hoe het moet.
4. Het is eng. Iedereen kijkt mee.
5. Niemand van de collega’s CEO’s zit op sociale media.
6. Communicatie kent beperkende regels. Zeker als je een beursgenoteerd bedrijf bent, maar ook in de zorg. Kun je zomaar iets zeggen? Niet over patiënten, niet over dokters, eigenlijk ook niet over werknemers, niet over spannende fusies of nieuwbouwprojecten. Waarover dan wel?

Dit zijn een paar krachtige belemmeringen, maar 1 t/m 5 zullen uit zich zelf verdwijnen. Waarom zouden Zorg CEO’s wel iets moeten en willen doen met sociale media?

1. Een CEO is een voorbeeld. Sociale media gaat over verbinding tussen mensen. Als CEO ben je verantwoordelijk voor de optimale verbinding in je organisatie: met en tussen werknemers en professionals, met patiënten en cliënten, met je stakeholders.
2. Sociale media maken je als CEO toegankelijker en persoonlijker. Heb je iets moois meegemaakt, is er een mijlpaal bereikt, heb je de jubilarissen toegesproken? Laat het op een persoonlijke manier weten, intern via Yammer, extern via de Facebook pagina van je organisatie of via Twitter.
3. Ook in zorgorganisaties vinden werknemers het prettig om de directie te kennen. Nu zijn veel zorgorganisaties zo groot dat het onmogelijk is dat iedere werknemer en de leden van de directie elkaar persoonlijk kunnen leren kennen. Sociale media kunnen helpen om die kloof te dichten. Blog iets op het intranet, met foto, in gewoon Nederlands, over een dagelijks onderwerp. Geef werknemers de mogelijkheid om met e-mail te reageren. Kaart of brief van een tevreden patiënt of cliënt? Sponsoring? Personeelsfeest? In een beetje zorgorganisatie is er wekelijks wel iets waar een verhaal of een observatie over te maken valt. Met de waarden en normen van de organisatie er in verpakt. Niet letterlijk natuurlijk, want dan haakt iedereen weer af. En waar komen die onderwerpen vandaan? De afdelingen Communicatie, P&O, Facilitair Management en het directiesecretariaat weten vaak veel meer dan je denkt. Vraag of deze mensen onderwerpen willen signaleren. En de tijd hiervoor? Is er iets belangrijkers dan je verbinding met je medewerkers? Of je cliënten, patiënten of je stakeholders?
4. Sociale media kunnen een positieve invloed hebben op de relatie met stakeholders. Denk dan niet in eerste instantie aan zenden, maar vooral aan luisteren. Laat sociale media, nieuws en blogs monitoren. Een voorbeeld is het dashboard Langdurige zorg van www.zorgwaardeplus.nl: http://www.dshbrd.nl/zorgwaarde (even laten laden). Je stakeholders vinden het prettig als ze merken dat je weet wat er bij hen leeft. Het zijn net mensen. En als er mooie dingen in de relatie gebeuren – denk aan gemeente, zorgverzekeraar enz. – dan kun je daar weer over bloggen, Yammeren en Tweeten.
En gebeuren er lastige dingen, met beestjes of met medewerkers of zo, dan weet je in ieder geval wat er wordt gezegd. Dat dashboard hoef je natuurlijk niet zelf te volgen, dat laat je je communicatiemensen doen, of een nieuwe functie, social media manager. Dan krijg je keurig de analyse in de door jouw gewenste frequentie, via jouw favoriete middel (e-mail, A4 papier) voorgelegd.
5. Sociale media zijn hip. Als je ze gebruikt, worden jij en je organisatie ook een beetje hip. Dat is handig. Vooral als je van plan bent om ooit nog mensen onder de 34 aan te nemen.

Daarom alvast twee stappen om te starten met sociale media als CEO in de zorg:
1. Organiseer sociale media. Beleg het bij Communicatie/Marketing of bij HRM. Kijk eerder naar de functie luisteren en verbinden dan naar de functie zenden.
2. Leer de basics van sociale media. Neem les van een ‘digital native’ van een jaar of 15. De kans is groot dat ze gewoon bij jou aan de keukentafel zitten. Of aan de keukentafel van één van je familieleden. En als bijvangst kun je mogelijk nog wat verrassende zaken van je eigen kinderen of neefjes of nichtjes volgen.

Posted in Uncategorized | Leave a comment